Is het eigenlijk wel verstandig om de overheid te vertrouwen?

Is het eigenlijk wel verstandig om de overheid te vertrouwen?

Bijzonder vind ik het, die verzuchting van mensen van de overheid dat burgers ze maar niet willen vertrouwen. Gerenomeerde instituten als de WRR buigen zich over dit vraagstuk, wat doet de overheid nou verkeerd? Waarom vertrouwen die boze burgers ons toch niet? Nu werk ik zelf bij de overheid. Ik zou geen enkele burger aanraden om de overheid te vertrouwen. Er zijn namelijk veel meer redenen om de overheid met een diep gekoesterd wantrouwen te benaderen. Dat wantrouwen is beslist gezond te noemen.

Het boek ‘Veldgids vertrouwen, alles onder controle?’ dat ik met Frans de Jong heb geschreven ligt nu bij de uitgever. Hierin staat een pleidooi voor gezond wantrouwen, met vier situaties waarin wantrouwen een gezonder strategie is dan vertrouwen. Die vier regels voor gezond wantrouwen zijn als volgt samen te vatten:

  1. Wantrouw alles dat bedreigend is voor je geld of je leven.
  2. Wantrouw je bestaande informatiebronnen in tijden van verandering.
  3. Gebruik wantrouwen om je keuzeproces te sturen.
  4. Belangentegenstellingen vragen om gezond wantrouwen.

Al deze regels kun je van toepassing verklaren op de relatie burger-overheid. In mijn rol als burger kan en moet ik de overheid niet vertrouwen, want niet een, maar alle vier de regels van gezond wantrouwen zijn van toepassing.

  1. Wantrouw alles dat bedreigend is voor je geld of je leven. De overheid bedreigt mijn geld en mijn leven: de belastingdruk heet niet voor niets ‘druk’. Die druk is zwaar en bedreigend voor mijn financiële welvaart. Daarnaast heeft de overheid het gewelds-monopolie: in onze samenleving is zij de enige partij die het recht heeft om geweld uit te oefenen, en om mensen van hun vrijheid te beroven door ze gevangen te zetten. Misbruik van dat recht komt in alle samenlevingen voor – ons rechtssysteem is niet onfeilbaar. Het is dus zaak om steeds alert te zijn, of de overheid wel goed omgaat met de machtsmiddelen die zij tot haar beschikking heeft.
  2. Wantrouw je bestaande informatiebronnen in tijden van verandering. Niemand ontkent dat we in tijden van grote verandering leveren. We leren op dit moment om te gaan met allerlei crises, de opkomst van de informatiesamenleving, globalisering, de hele wereld is in transitie. In tijden van verandering is je oude informatie waardeloos, want dat zegt alleen iets over de oude situatie en niet over waar het heen gaat. De informatievoorziening van de overheid is de afgelopen jaren niet fundamenteel veranderd. De wereld om ons heen wel. We kunnen dus niet langer vertrouwen op de informatie van de overheid.
  3. Gebruik wantrouwen om je keuzeproces te sturen. Wantrouwen gebruiken om je keuzeproces te sturen betekent dat je vertrouwt op je intuïtie om te bepalen waar je nog eens dieper in gaat duiken om te achterhalen hoe het nu echt in elkaar zit. Wat zit je niet lekker, waar krijg je de kriebels van? Daar zit het vast niet snor. Dit principe is ook heel bruikbaar als het gaat over toezicht en controle van de overheid zelf: er zijn voldoende plekken waar er niet integer gehandeld wordt en we hebben er allemaal belang bij als deze ontdekt worden.
  4. Belangentegenstellingen vragen om gezond wantrouwen. De belangentegenstellingen tussen overheid en de burger als individu zijn enorm. De overheid heeft belang bij uniformiteit (dat is lekker efficiënt), de burger heeft belang bij diversiteit (dat erkent hem als individu). En zo zijn er nog veel meer tegenstellingen wat belangen betreft. Die belangen zijn in veel gevallen niet verenigbaar. Dan past gezond wantrouwen om alert te blijven dat je belang als burger niet geschaad wordt.

Word ik daar als ambtenaar bij de overheid niet depressief van, vragen mensen mij dan? Welnee! Enig realisme in hoe we omgaan met burgers als overheid vind ik prettig. Het nastreven van een niet haalbaar ideaal (dat de burger de overheid zou moeten vertrouwen) is funest voor de motivatie van mensen. Je wordt er veel vrolijker van als je ervan uitgaat dat de burger de overheid niet vertrouwt. Dan handel je namelijk vanuit een realistisch vertrekpunt. Het is voor de burger ook veel prettiger, als hij niet het gevoel heeft dat hij de overheid moet vertrouwen, (wat hij ook niet kan), dan is hij verlost van zijn falen op dit punt. Elkaar gezond wantrouwen, is voor zowel overheid als burger een veel prettiger relatie.

Geen reactie's

Geef een reactie